Afbeelding

Een taaie rakker, maar 'al dente' op je bord

Paddenstoelen associëren we doorgaans met de herfst. Toch zijn er behoorlijk wat soorten die het gehele jaar door te vinden zijn. Judasoor is er eentje. Ook nog eens lekker en gezond. Een korte kennismaking.

Langs de inrit van mijn flat in de Boslaan is een strook groen met twee kastanjes, een conifeer, wat struikjes en een uit zijn krachten gegroeide vlinderstruik. Deze moet juist nu, begin maart, flink teruggesnoeid worden wil de plant, die een schitterende lading bloemen draagt, niet helemaal ten onder gaan. Toen ik een paar dagen geleden eens van dichtbij ging kijken zag ik tot mijn niet geringe verbazing dat er op de onderste stamtakken een flink aantal paddenstoelen groeiden die ik meteen als judasoor (Auricularia auricularia-judae) herkende. Vreemd, want deze zwam komt hoofdzakelijk voor op al dan niet dood hout van de vlier, acacia, beuk en populier. Wat ik ook wist is dat judasoor, ondanks zijn niet erg smakelijke aanzicht (trillerig en bijna doorschijnend bruin), toch zeker gerekend kan worden tot de lekkere soorten. Judasoor laat zich goed verwerken in velerlei gerechten. Wordt nooit snotterig en blijft altijd een lekkere beet hebben. Al dente, zou je kunnen zeggen.

Voor uitgebreide receptuur verwijs ik graag naar Google, waar heel wat te vinden is. Zelf heb ik judasoor ooit ingemaakt in zuur, door de zwammen kort te blancheren en in geurige wijnazijn in te leggen. Een ware traktatie! Probeer het zelf maar eens!