Emke Raassen voor het huis aan de Ruiterweg waar Mondriaan heeft gewoond.
Emke Raassen voor het huis aan de Ruiterweg waar Mondriaan heeft gewoond. Foto: Koosje de Beer

Mondriaans
Laren; mix van vrijdenkers en gevestigde orde

Veel musea in het land haken dit jaar aan op 100 jaar De Stijl. Dit najaar organiseert Singer Laren een expositie over de invloed van de kunstbeweging op het grafisch ontwerp. Verder is het in Laren en Blaricum relatief stil. Bijzonder, want in deze dorpen hebben Piet Mondriaan en Bart van der Leck, vanaf het begin betrokken bij De Stijl, gewoond en geleefd. In een drieluik blikt deze krant terug op het Gooise kunstenaarsleven in de Eerste Wereldoorlog.

Laren "Mijn laatste boek 'Schilderkunst in Laren' gaat over de traditionele Larense kunstenaars, maar als je diep in mijn hart kijkt, vind ik de periode daarna eigenlijk interessanter", geeft kunsthistorica Emke Raassen toe. "Het blijft bijzonder dat Piet Mondriaan en Bart Van der Leck naar het Brinkdorp zijn gekomen. Op zoek naar vernieuwing, hadden zij natuurlijk weinig met de tafereeltjes van schapen en boerderijtjes, waar Laren bekend om was."

Eigenlijk is het per ongeluk dat Mondriaan in Laren terechtkomt. Hij is eind juli 1914 in Nederland op familiebezoek als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt. Op 4 augustus valt het Duitse leger België binnen en kan de schilder niet meer terug naar zijn atelier in Parijs.

"Hij komt dan naar Laren, omdat hij hier mensen kent", zegt Raassen. Zij is lange tijd hoofd van Singer Laren geweest en schreef verschillende boeken en essays over Gooise kunstenaars in de negentiende en twintigste eeuw. "Ik denk niet dat hij zich verbonden voelde met de kunstenaars die hier dan nog wonen en werken."

Wanneer Mondriaan in Laren voet aan de grond zet, is de glorietijd van de Larense School met schilders als Anton Mauve, Jozef Israëls en Albert Neuhuys voorbij. De kunstenaars die dan nog in Laren en Blaricum zijn, schilderen verder in de traditionele stijl die zij hebben neergezet, omdat er vooral in Amerika veel vraag naar is. "Erg vernieuwend is dit werk niet meer", volgens Raassen. "Mondriaan liet hen links liggen en is meer geïnteresseerd in het andere Laren. Het Laren van de vrijdenkers en idealisten die zich hier ook thuis voelden. Met deze mensen, die net als hij zoeken naar verandering en vernieuwing, heeft hij wel contact."

De Linden

Als Mondriaan naar Laren komt, logeert hij eerst in pension 'de Linden' aan de Oude Naarderweg. De eigenaresse Katinka Hannaart kent hij van de Theosofische Vereniging. Volgens de grondgedachte van de theosofie is er één waarheid, waaruit alle andere geloofsovertuigingen voortkomen. Ook in zijn werk streeft Mondriaan volgens dit uitgangspunt naar pure abstractie. In het pension zit de kunstenaar aan tafel met pianist en componist Jakob van Domselaer, schilder Peter Alma en Sal Slijper die later een grote collectie van Mondriaans werk zal aanleggen.
Met Van Domselaer verhuist hij in 1915 naar een huis vlakbij de Vlasschuur aan de Ruiterweg. In de schuur droogden de Larense boeren hun vlas. Wanneer Mondriaan naar Laren komt, is die tijd voorbij en is de Vlasschuur al het onderkomen voor Larense schilders. Raassen: "Een jaar later komt Bart van der Leck naar Blaricum. Samen met Theo van Doesburg zijn zij de grondleggers van De Stijl."

Gooische Stoomtram

Hoewel er weinig in de tijd zelf over het Larense leven in de Eerste Wereldoorlog is geschreven, was het er zeker levendig. In een van de weinige overleveringen schrijft de dichter Adriaan Roland Holst aan zijn oom: "ja, ik ken het Laren door u beschreven; een prullemand is 't van mislukte huwelijkjes en gélukkende avontuurtjes, een plancher waar vele mis-steps gedanst worden."
De dorpelingen waren al ruim twintig jaar eerder gewend geraakt aan toeristen en andere bezoekers. Zij reisden vanaf 1882 rechtstreeks vanuit Amsterdam met de Gooische Stoomtram naar hartje Laren. "Niet alle Laarders waren hier blij mee", weet Raassen uit de archieven. "Ook toen al meende een aantal dorpelingen dat Laren, Laren niet meer was."
Zo schrijft, twee jaar voordat Mondriaan in Laren arriveert, Pieter Hendrik van Moerkerken een boek met de veelzeggende titel 'De ondergang van het dorp', een sleutelroman waarin hij zich kritisch uitlaat over Aarlo in Holtmarke. Voor de lezer die de sleutel begrijpt: Laren in het Gooi.
In het Kamp bij Laren verbleef, om de roerige situatie compleet te beschrijven, een grote groep gemobiliseerde soldaten die zo nu en dan het dorp onveilig maakte. Daarnaast vinden Belgische vluchtelingen en oorlogswinstmakers in Laren en Blaricum hun domicilie.

Hotel Hamdorff

Ondernemer Jan Hamdorff heeft minder moeite met de reuring en speelt handig in op de wensen van bezoekers en kunstenaars. De feesten en partijen in hotel Hamdorff zijn legendarisch. Zo was er in 1916 een haremfeest, in 1917 een feest in Lodewijk XV-stijl en toverde de eigenaar in 1918 zijn hotel om in het hof van Pompeï.
"Ik weet niet of Mondriaan naar deze feesten ging", twijfelt de Larense kunsthistorica. "Maar hij hield wel van dansen en kwam daarvoor geregeld naar Hamdorff." Over het dansen van Mondriaan zijn verschillende anekdotes bekend. Zo danste hij graag met jonge meisjes. Ook is hij dol op jazz waarop hij met stramme hoekige bewegingen danst. In het hotel krijgt hij al gauw de bijnaam 'de dansende madonna'.

Naar de bijeenkomsten van de kunstenaars gaat hij echter niet. Ook heeft hij nooit geëxposeerd op de tentoonstellingen die Jan Hamdorff organiseerde. Hoewel aan de zomer-verkooptentoonstelling in 1916 wel nieuwkomers als Chris Beekman en Bertha Teerink, de echtgenote van Bart van der Leck, meededen, lag de nadruk op schilderijen in de traditie van Mauve. Dit is het werk dat de zomergasten graag willen kopen. Voor modernistische kunstenaars in het dorp is minder aandacht.

Felle kleuren

Mondriaan en Van der Leck kwamen net te laat naar Laren om deze kunstenaars, van wie het werk hen wellicht wel zou aanspreken, in het dorp te kunnen ontmoeten. Ferdinand Hart Nibbrig maakt kleuriger en gestileerder werk dan de bruintinten van de traditionele Larense School. Hij sterft in 1915.

Met Jan Sluijters, ook een voortrekker van de moderne kunst, exposeert Mondriaan in 1909 in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Sluijters zal tot 1911 met zijn geliefde Greet in pension Vita Nuova aan de Hilversumseweg wonen. Ook hij is vertrokken als de grondleggers van De Stijl in Laren komen wonen.

De schilder Co Breman is wel tot zijn dood in 1938 hier gebleven en was actief in het dorpsleven. "Toch denk ik niet dat hij Mondriaan of Van der Leck kende", zegt Raassen. Breman werkte, net als Hart Nibbrig, met felle kleuren in de stijl van het pointillisme en het luminisme.

Daarnaast waren er, zo benadrukt de historica en schrijfster, de groep Belgische vluchtelingen. "We kunnen ons dat nu niet meer voorstellen, maar in de Eerste Wereldoorlog kwamen er een miljoen vluchtende Belgen naar Nederland. Naar Laren kwamen de kunstenaars Gustave de Smet en Frits van den Berghe. Ik geloof niet dat zij veel contact hadden met Mondriaan en Van der Leck, maar hun tijd in 't Gooi is wel bepalend geweest voor het latere Vlaams expressionisme."

Krant

Een schilder die de twee wel regelmatig zien, is Chris Beekman. Van der Leck spreekt hem zelfs dagelijks, want ze delen de krant met elkaar. Beekman is betrokken bij de plannen om een nieuwe kunstenaarsgroep op te richten, maar Van Doesburg zou hem uiteindelijk toch niet vragen voor het tijdschrift De Stijl.

Zelf heeft Raassen kunstenares Lou Loeber nog gekend. Loeber groeit op in Blaricum, maar trekt niet op met Mondriaan of Van der Leck. In 1919 verhuist Van der Leck en is hij bijna haar buurman. Ook dat leidt niet tot een intensief contact. Na een bezoek aan Sal Slijper, de Mondriaanverzamelaar die intussen in Blaricum woont, is Loeber wel onder de indruk. Beïnvloed door De Stijl wordt haar werk abstracter. "Ik heb haar in de jaren zeventig van de vorige eeuw nog gesproken voor een expositie van haar werk in Singer", herinnert Raassen zich. ''Het was een aardige vrouw, maar wel met haar eigen vastomlijnde ideeën. Ze schilderde vaak meerdere en goedkopere versies van haar eigen doeken om kunst voor iedereen bereikbaar te maken. Ook heeft ze in de jaren dertig de eerste kunstuitleen in Nederland opgericht."

Zo veel ontwikkelingen, zo veel kunstenaars die in Laren en Blaricum hebben gewoond en gewerkt. Zal het de dorpelingen begin vorige eeuw hebben beziggehouden? Raassen weet bijna zeker van niet.

"Het waren twee verschillende werelden. De kunstenaars huurden wel woonruimte bij mensen in het dorp en soms stonden ze model, maar veel verder gingen de contacten niet. Bekend is de anekdote van de Amerikaan Joseph Raphäel die in Laren heeft gewoond. Hij werd verliefd op een meisje uit het dorp en vroeg haar vader om haar hand. Deze Larense boer lachte hem vierkant uit. Gelukkig voor hem komt het goed, want in 1911 trouwt hij met een Dordtse notarisdochter met wie hij een zoon en drie dochters krijgt."

Hotel Hamdorff in Laren in 1917