Kees Eek op zijn boerderij.
Kees Eek op zijn boerderij. Foto: Bob Awick

Schapenhouder Kees Eek: 'De Eempolder is mijn thuis'

Het agrarisch bedrijf is nog springlevend in Eemnes. In de Eempolder zijn rond de dertig veehouders actief. De Eemnesser ondernemers zijn verenigd in de Agrarische Kring Ondernemers Eemnes (AKOE) die de belangen van de leden behartigt, maar ook het publiek bij hun activiteiten wil betrekken. Bijvoorbeeld met een fietstocht langs de boerderijen in april dit jaar. Deze week vertelt Kees Eek als tweede van drie agrariërs over zijn schapenhouderij.

Eemnes Kees Eek is enthousiast over de polder bij Eemnes, waar hij is opgegroeid en waar zijn ouderlijk huis stond. Nu woont hij twaalf jaar op dezelfde plek. Net als zijn vader is hij hobbyboer, alleen heeft Eek gekozen voor een paar koeien en veel schapen.

"Schapen zijn gemakkelijker", zegt hij. "Ik laat ze buiten en melken is niet nodig; daarvoor zijn de lammetjes."

Eek: "Mijn ouders hebben hier in 1960 een boerderij gebouwd; mijn grootouders woonden drie boerderijen verderop", legt Eek de band met zijn adres aan de Meentweg en de polder uit. "Deze plek is mijn thuis. Ik heb met mijn vrouw een poos in Laren gewoond, maar dat is niet hetzelfde. Na het werk reed ik altijd eerst naar mijn ouders in Eemnes: even kijken naar de schapen. Pas daarna ging ik naar huis. Toen mijn vader aangaf naar een seniorenwoning te willen verhuizen, hebben we onze kans gegrepen en zijn we weer naar Eemnes gekomen."

Boerderij

Hij laat een foto zien van de boerderij die zijn ouders destijds hebben neergezet: een boerderij in jaren-60-stijl. Hij heeft het pand laten neerhalen en de huidige boerderij ervoor in de plaats gebouwd. "Ik geniet nu al twee jaar van mijn prepensioen, maar werkte daarvoor in de bouw", licht hij dit besluit toe. "Ik wist dat het heel lastig zou zijn om de woning van mijn ouders energiezuinig te krijgen en aan te passen aan deze tijd. Gelukkig vond mijn vader dat ook. Hij zag hoe andere buren bezig bleven met het aanpassen van hun woning. 'Goed gedaan, jongen', heeft hij meer dan eens gezegd."

Schapen

Hoewel het houden van de schapen een hobby is, ziet Eek zichzelf wel als agrariër. Hij is bestuurslid van de AKOE en heeft ook zijn schapenhouderij bedrijfsmatig aangepakt. "Ik begon met vijf schaapjes in 1984, nu heb ik er zestig", is zijn vervolg. "Meestal staan ze in het land, alleen in februari haal ik ze binnen om te lammeren. Een paar weken later breng ik ze samen met de lammetjes naar buiten. Na een jaar gaan de jonge rammen en een paar ooitjes naar de slacht", legt hij zijn bedrijfsmodel uit.

Op de vraag of het niet verstandiger is om de schapen voor de wol te houden, schudt hij ontkennend zijn hoofd. "Daar leg ik op toe. Het scheren van een schaap door Jaap Schrama, mijn schaapscheerder, kost ongeveer vier euro. Wol levert niet meer dan een kwartje per kilo op en een mooie vacht weegt vijf kilo", rekent hij zijn verlies uit. "Vergeet niet dat er veel moet gebeuren voordat een schapenvacht verandert in een bol wol: wassen, vilten, kleuren: daar gaat het meeste werk en geld in zitten." Wel heeft hij afgesproken dat de schaapscheerder de wol meeneemt. "Jaap scheert veel schapen in de buurt. Hij kan dus grote hoeveelheden wol tegelijkertijd aanbieden en verdient er nog iets aan."

Lammertijd

Buiten staat de grote schuur die hij veertig jaar geleden samen met zijn vader heeft gebouwd en waar de ooien een plek hebben om hun lammetjes te werpen. Net voor het lammeren laat Eek de schapen scheren. "Als de schapen binnen zijn, willen ze hun dikke jas uit", verklaart de hobbyboer. "Bovendien kunnen we de ulva dan beter zien, dat maakt de geboorte van de lammetjes gemakkelijker."

Hoewel hij tijdens de lammertijd altijd op zijn qui-vive is, bevallen de meeste schapen - Eek schat het percentage op 70% - zonder hulp. Een kwart heeft een beetje begeleiding nodig en een kleine 5% heeft er meer moeite mee. Eek: "Als het nodig is, haal ik er een expert bij."

Kalveren is een stuk ingewikkelder, weet hij van de veehouderij van zijn vader en de zes verbeterd-roodbontkoeien die hij, naast de schapen, zelf heeft staan. "Alle kalfjes worden met een keizersnee geboren. Behalve mijn eigen koeien staan er in de stal ook nog de dieren van een andere Kees, de jongen die elke zaterdag langskomt om me te helpen. Hij was hier voor het eerst als veertienjarige. Het leek zijn vader een goed idee als hij zou meewerken met de schapen. Nu, bijna tien jaar later, zien we elkaar nog steeds."

Als Eek en zijn vrouw met vakantie gaan, neemt de jonge Kees de zaken waar. Andersom houdt Eek, naast zijn eigen koeien, ook het vee van 'andere Kees' in de gaten. "Dat gaat in één moeite door. Boer ben en blijf je altijd. Ik rijd ook elke dag even het land in om te zien hoe de schapen erbij staan. Meestal maken ze het goed, maar het komt voor dat er één op z'n rug ligt of in de sloot is gevallen."

Verbeterd roodbont

Ook het roodbont houdt Eek voor het vlees. In februari of maart worden de kalfjes geboren en staan ze het verdere jaar bij de moeder. In september neemt hij afscheid van de stiertjes. Net als bij de schapen drinken de kalveren en vaarzen bij de moeder, wat het leven voor de geboren en getogen Eemnesser een stuk gemakkelijker maakt. "Sowieso komt de melkfabriek de melk pas halen bij 100.000 liter melk", legt hij uit. "Dat zou betekenen dat ik minstens vijftien koeien moet houden, die ik dan twee keer per dag moet melken. Ik geloof niet dat ik daar zin in heb. Nu eten de mensen in de betere restaurants er goed van."

Moeite met het wegbrengen van zijn dieren heeft hij niet. Ook als hobbyboer is het belangrijk om er een reële bedrijfsvoering op na te houden, vindt Eek. Zelfs de kleinkinderen, die één keer per twee weken een dag bij opa en oma komen, zijn het volgens hem gewend. "Voor alle rammen en stieren is het aan het einde van het jaar sowieso klaar", klinkt het resoluut. "Maar ook een aantal ooien gaan mee. Welke dat zijn, kiezen we op gevoel. Het ene koppie is mooier dan het andere. Als mijn kleindochter zegt dat een ooi een mooi zwart stipje op haar snoet heeft, mag dat schaap in ieder geval blijven."

Zwarte schaap

Ook het tiental zwarte schapen dat bij de witte schapen loopt, is op uiterlijk gekozen. De voorkeur van zijn vrouw. En ja, in het spreekwoord 'het zwarte schaap van de familie' zit een kern van waarheid, weet de schapenboer uit ervaring. "De zwarte schapen zijn eigenwijzer en temperamentvoller", stelt hij beslist. "Als ik de zwarte naar het land breng, moet ik opletten dat ze niet over het hekje springen. Witte schapen blijven mak bij elkaar staan."

Weidevogels

Als het aan Eek ligt, blijft hij voorlopig boeren. Zeker nu hij met prepensioen is, heeft hij er de tijd voor. Daarbij vindt hij de Eempolder uniek. Eek slaat een map open en pakt een gedetailleerde kaart waarop alle percelen in de polder zijn ingetekend. "Het is een gebied met veel weidevogels en gezinsbedrijven. Als AKOE werken we samen met veel partijen." Aftellend op zijn vingers somt hij alle betrokkenen op: Natuurmonumenten, de gemeente, de provincie, het waterschap en nog een aantal cultuur- en natuurclubs. De samenwerking verloopt meestal goed, vindt Eek, zeker zolang iedereen consequent achter gemaakte keuzes blijft staan.

"In deze polder hebben we gekozen voor de weidevogels en daar betalen we veel belastinggeld voor. Dat betekent dan ook dat hier geen plaats is voor de vos", geeft hij als voorbeeld. Eerder heeft de AKOE gestreden tegen loslopende honden in de polder, die tijdens het broedseizoen de weidevogels verstoren. Bovendien vinden veel honden het leuk om achter kuddes schapen aan te gaan, wat stress bij drachtige ooien veroorzaakt.

Genietend van het open uitzicht verwacht Eek niet dat het karakter van de polder zal veranderen. "De polder is niet geschikt voor intensieve veehouderij. Boeren met meer dan honderd koeien en megastallen kunnen hier niet goed terecht. Voor Eemnes en de polder is dat alleen maar gelukkig."

Kees Eek heeft ook nog kalfjes.