De dames uit Spakenburg.
De dames uit Spakenburg. Foto: Leo Janssen

Er is veel veranderd in onze cultuur. In hoog tempo wisselen trends en hypes elkaar af, terwijl paradoxaal genoeg veel waarde wordt toegekend aan 'tradities'. Retro is in.

"Juist door die grote en snelle veranderingen worden wij ons steeds meer bewust dat het vroeger anders ging en zijn wij geïnteresseerd geraakt in onze geschiedenis en in onze wortels." Dat stelt Ineke Strouken, voorvechter van tradities en volkscultuur in Nederland. "Alles verandert zo snel dat een bezinning op de eigen wortels nodig is om te weten wie je bent en waar je vandaan komt. Identiteit is geworteld in het verleden en heeft een historische dimensie. Het verklaart hoe wij geworden zijn tot 'wie wij zijn'."
Dat gevoel van eigenheid kwam ik tegen bij een Larense familie toen ik de koffie geserveerd kreeg door een dame in klederdracht. Grietje heet ze, inmiddels 74 jaar, geboren in Spakenburg. Ze maakt sinds haar veertiende huizen schoon in Laren. Dat doet ze al twintig jaar samen met Francijn (69). Aan hun kraplappen - het stuk vierkant katoen dat ze dragen van hals tot middel - te zien, zijn ze beiden weduwe. Direct na het overlijden van hun mannen was de kraplap zwart. Na een aantal jaren van diepe rouw werd dat donkerpaars en weer later een lichtere variant. Ze zijn al vijftig jaar bevriend en lid van de vrouwenvereniging 'Bouwen en bewaren' van hun kerk. Opvallend is Grietje's achterovergeslagen opgerolde haar, 'de kuuf', en de door hen zelf gehaakte 'ongermuts' mooi zichtbaar door het zwarte mutsje eronder. Toen Grietje begon in haar eerste werkhuis was haar stijf gesteven kraplap veel vrolijker van kleur en met een bloemenpatroon. De heer des huizes is bijzonder gecharmeerd van de zoals zij zich zelf noemen ‘interieurverzorgsters’. Iedere maandagmorgen verwent hij hen met een Bossche bol.
Vroeger gingen tientallen werksters vanuit het vissersdorp richting Laren. In klederdracht in de bus. Soms moest je staan, zo vol was het. "Als je van school kwam moest je van je ouders werken, en nog eens werken (een goede leerschool voor het huisvrouwschap ), trouwen en weer werken. Wij zijn dat gewend", klinkt Grietje in haar onvervalste scherpe Spakenburgse dialect. Over een opleiding werd niet gepraat. "De jonge generatie doet ons werk niet meer. Weet je wat ze zeggen in Laren als we als enigen in klederdracht nog door het dorp lopen: 'Kunnen jullie bij ons komen werken?' Die klederdracht staat voor betrouwbaarheid. Als mijnheer en mevrouw op vakantie gaan, krijgen we de sleutel. Dan doen we iets extra’s." Ze kijkt trots. "In het buitenland heb ik gewone burgerkleren aan, maar kom ik thuis dan is het eerste wat ik doe, mijn kleren weer aan. Ik kleed me eige in twintig seconden om! Dan ben ik volmaakt, maar dat ben ik niet in deze kleren hoor ik", corrigeert Grietje zichzelf: "Ik voel me er veilig in."
De klederdracht (er zijn er nog 200) verdwijnt uit het vissersdorp, zoals het ook uit Laren is verdwenen. Jonge vrouwen willen er niet meer in gezien worden. Te ouderwets, vinden ze, alsof ze uit een museum zijn weggelopen of nog erger dat mensen denken dat ze er bekrompen ideeën op nahouden. Ik keek naar Grietje en Francijn. Als je weet wat je tradities zijn - welke gewoonten en gebruiken, normen en waarden je van je ouders en grootouders overgenomen hebt - dan weet je wie je zelf bent, dacht ik. Bijzondere mensen!