De polder ontluikt
Het voorjaar slaat toe de polder ontluikt
Er is reuring en goesting, gebloei en geloei
De dorheid verandert in gifgroene weiden
waar zuring en distel worden gefnuikt
waar wellustige hazen hun leger verlaten
de rammelaar hitsig de moerhaas begeert
waar de kievit zijn nest tevergeefs wil beschermen
tegen een gierende tank die het land injecteert
Het voorjaar slaat toe de polder ontspruit
De veldmuis ontloopt op een haar na de buizerd
De kemphaan en grutto steken fier en kloekmoedig
hun snavels boven het maaiveld uit
De Vaart en de waaien lopen over van leven
Een reiger die opschrikt en zielbrakend knerst
Tractoren die gretig door weilanden razen
het ontluikende voorjaar in balen geperst
Het voorjaar slaat toe de polder ontwaakt
in de hoop dat het jong het gevaar overleeft
Het kruipt en het rent en het vliegt in de polder
de reuring en goesting zijn bijna volmaakt
Een horde spotters met statieven en lenzen
die gestadig de vlucht van de vogel bespiedt
Welk polderdier zou niet ontstuimig verlangen
naar de vredige rust in het stiltegebied!