Jaap Groeneveld, alias Pieter, presenteert zijn rapport aan Lemckert en Van Benthem.
Jaap Groeneveld, alias Pieter, presenteert zijn rapport aan Lemckert en Van Benthem. Foto: Dick Scherpenzeel

Jaap Groeneveld doet nieuwe vondst over oudste geschiedenis van Eemnes

EEMNES In het kader van de feestweek met het thema 'Buitengewoon Eemnes - 750 Jaar (1269-2019)' is zaterdag - dit keer op Open Monumentendag - traditiegetrouw uitgepakt met een optocht. Met veel creativiteit zijn allerhande actuele thema’s aan de orde gesteld. Een voorproefje was daarvan al te zien bij de gondelvaart een week eerder; velen beeldden de treurnis uit over het sluiten van Café Staal en de aanpak van de eikenprocessierups.

Een klein gezelschap beeldde zaterdag de personen uit die genoemd waren in de oorkonde waarin Eemnes, voor zover bekend, voor het eerst is genoemd als 'themenesse ' in 1269. Het ging om deken Jacobus van het kapittel van Sint-Jan te Utrecht en Pieter en Beatrijs, die van het kapittel grond in erfpacht kregen. Zij kwamen Eemnes anno 2019 bekijken; er is wel heel veel veranderd sinds 1269. De optocht eindigde voor de Oudheidkamer van de Historische Kring Eemnes (HKE). Het historische gezelschap werd daar ontvangen door burgemeester Roland van Benthem en de voorzitter van de kring, Liesbeth Lemckert. Jaap Groeneveld, alias Pieter, overhandigde aan beiden zijn onderzoeksrapport Op zoek naar Eemnes van 1269.
Decennialang is in het duister getast waar die erfpachtgrond lag in dat 'themenesse'. Door een vraag van toenmalig wethouder Niels Rood begin 2017 over 1269 heeft Groeneveld zich op het onderwerp gestort. Het is Groeneveld gelukt om te achterhalen waar met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid die grond lag, namelijk in Cornelis Lamberts c.q. Brouwers en Botserf, waarop nu de boerderij Meentweg 75 staat. "Pieter en Beatrijs zijn niet op die plek begonnen, maar meer naar het oosten. Ik vermoed, op basis van een gevonden restant van een laatmiddeleeuwse huisplaats op de zandader, net ten oosten van de Noord-Middenwetering. Er was toen nog helemaal geen dijk in Eemnes, laat staan een dorpskern, en het moerassige of venige land was nog niet eens verdeeld tussen Holland en Utrecht."
Het onderzoek was lastig door de schaarste aan informatie en de meestal Latijnse teksten in middeleeuws schrift. "Begin dit jaar kwam door een toeval de doorbraak. Medebestuurslid Wiebe van IJken had op basis van 16de- tot 18de-eeuwse belastingregisters een overzicht gemaakt van alle erven en hun eigenaren. Daar lag de sleutel tot de puzzel. De vondst werpt nieuw licht in een niet-besliste discussie over waar de ontginning is begonnen in de Noordpolders: vanaf de westkant van de Meentweg richting Eem, of juist andersom." Daarnaast heeft Groeneveld verschillende andere interessante zaken gevonden tijdens het onderzoek.
In december verschijnt in het HKE-kwartaalblad hierover een verhaal. In het regionale blad Tussen Vecht en Eem komt een meer populairwetenschappelijke versie.