Gerard Hoppen, beeldhouwer.
Gerard Hoppen, beeldhouwer.

Bij veilinghuis ‘onder de Boompjes’ in Leiden kwam vorige week een bijzonder lot onder de hamer: ‘vrouwenhoofd met klederdracht muts’, afkomstig uit de nalatenschap van beeldhouwer G. Hoppen.

Het 29 centimeter hoge houten kopje kon niet anders dan een Larense boerin zijn. Ze draagt een vierkante muts; een uniek voorbeeld van katholiek erfgoed zoals dat in ons dorp begin twintigste eeuw werd gedragen. In andere streekdrachten komt deze gesteven muts niet voor. Het veel te kwetsbare kledingstuk van geborduurde tule met een brede strook Belgisch kant werd overigens alleen op zondag gedragen en na de kerkdienst weer opgeborgen in het kabinet. Het mooist wordt de Larense muts gedragen door de (vrome) vrouwen op het befaamde, gobelinachtige drieluik van de Sint Jansprocessie van kunstschilder Gijs Bosch Reitz (ca. 1895), maar dat geldt evenzeer voor de prachtige trapsculptuur van Ed Jacobs, ‘de Larense Rodin’, in landhuis De Bijlakker op de Drift of op het gestolen schilderij Griet-Smit-Calis uit 1909 van de Noor Martin Borgord.

Gerard Hoppen (1885-1959), zilveren medaillewinnaar van de Prix de Rome (1914) - de gouden prijs werd vanwege bezuinigingen niet uitgereikt - studeerde aan de Rotterdamse Academie en voltooide zijn studie aan de Rijksacademie van Amsterdam. Begin jaren twintig woonde en werkte hij in Amsterdam en Laren, daarna verhuisde hij in 1926 naar zijn geboorteplaats Rotterdam waar hij hoogleraar werd aan de Academies van Rotterdam en Den Haag. In zijn Larense tijd maakte Hoppen het uitstekend gelijkende standbeeld van Jan Hamdorff ter gelegenheid van diens zestigste verjaardag. "Het borstbeeld is geplaatst op een roodstenen gemetseld voetstuk naast de oude kastanjeboom, waaronder Hamdorff zoo gaarne met zijn vrienden vertoefde. Het borstbeeld, dat van den Brink af uitstekend zichtbaar is, zal zeker de herinnering levendig houden aan de stichter van het hotel en den man aan wien Laren voor een groot deel haar bloei te danken heeft", schreef De Gooi- en Eemlander bij zijn overlijden in 1931. Maar ‘de eeuwige roem in zandsteen’ na nog een keer bij het 40-jarig bestaan van de Kunstzaal Hamdorff te zijn geëxposeerd - en daarna overgedragen aan de gemeente - verdween en dook pas vijftig jaar later op bij die belachelijke sloop van het vermaarde hotel onder het struikgewas bemost en bebost in een aangrenzende tuin. Winkeliers, bezig met een opknapbeurt van de Nieuweweg, maakten het schoon, ontfermden zich over het verpauperde beeld en plaatsten het op een muurtje bij de slager. De juiste plek? Hamdorff was geboren met een nogal forse voorgevel en zo werd zijn stenen neus mikpunt voor vandalen. Ook de subtiel uitstekend getroffen slappe linkerhand die ‘een sigaar van een kwartje’ vasthoudt, werd vernield en verdween. Wie heeft het? Treurig kijkt Jan nu, verminkt achter glas, uit op de Zomertuin. Blaricummer Hans Brölmann, "ik ben van ’28, reken maar uit hoe oud ik ben", start nu een crowdfundactie om van het zandstenen beeld een bronzen kopie te maken. ‘Het slappe handje met sigarenpeuk van een kwartje’ heeft hij laten maken bij de Bossche beeldhouwer Ed van Rosmalen. Het is nu wachten op toestemming van de gemeente om het straks een mooie voorname plek te geven. Ik hoop in de Zomertuin. Daar hoort mecenas Jan.